Hoi, kan iemand mij helpen met opgave deze opgave want ik snap dat is een oefenopgave voor de toets die ik maandag heb.
De rijen Un en Vn zijn gegeven door
Un =Un−1 +n met U0 =50 en
Vn =Vn−1 + n•√n met V0 =10.
Bereken Vn − Un in het geval Un = 170. Rond af op drie decimalen.
Hulp bij rekenkundige/meetkundige rijen
Re: Hulp bij rekenkundige/meetkundige rijen
Hoe heb je geleerd te rekenen met rijen?
Indien via een grafische rekenmachine:
- kan je daarmee de rij U in een tabel weergeven?
- voor welke n is Un gelijk aan 170?
Bepaal vervolgens voor die waarde van n ook Vn (zet dus ook rij V
in tabelvorm in je rekenmachine).
Het antwoord is dan die Vn - Un = die Vn - 170.
Kom je hiermee verder?
PS: welke grafische rekenmachine gebruik je?
Indien via een grafische rekenmachine:
- kan je daarmee de rij U in een tabel weergeven?
- voor welke n is Un gelijk aan 170?
Bepaal vervolgens voor die waarde van n ook Vn (zet dus ook rij V
in tabelvorm in je rekenmachine).
Het antwoord is dan die Vn - Un = die Vn - 170.
Kom je hiermee verder?
PS: welke grafische rekenmachine gebruik je?