Hoii,
Er is dus een vraag die ik niet begrijp van wiskunde.. namelijk deze:
"Op een binnenplaats is ruimte voor 180 fietsen. Bromfietsen mogen ook gestald worden, maar deze nemen twee keer zoveel ruimte in als een fiets. Een fiets stallen neemt dus één plek in en een bromfiets twee plekken.
Op een dag staat de binnenplaats vol met fietsen. Er staan vier keer zoveel fietsen als bromfietsen. Onderzoek hoeveel fietsen er op de binnenplaats staan."
Als vergelijking heb ik voor de 'x' fietsen genomen en bromfietsen voor 'y'. Hier heb ik "x + 2y = 180" van weten te maken. Hierna loop ik echter vast, zou iemand mij hiermee kunnen helpen?
Groetjes Senna
Wiskunde probleem
Re: Wiskunde probleem
Dit is correct en volgt uit:
"Op een dag staat de binnenplaats vol" en het feit dat "bromfietsen 2 keer zoveel ruimte innemen als fietsen".
Hiernaast is ook nog gegeven:
"Er staan vier keer zoveel fietsen als bromfietsen."
Kan je dit verband tussen fietsen en bromfietsen ook uitdrukken in een vergelijking in x en y ?
Kom je hiermee verder?
Re: Wiskunde probleem
Bedankt voor uw reactie,
Ik zat te denken aan 4x + y, maar volgensmij klopt dit niet. Als het wel zou kloppen zou ik ook niet weten hoe ik verder moet met beide vergelijkingen
Ik zat te denken aan 4x + y, maar volgensmij klopt dit niet. Als het wel zou kloppen zou ik ook niet weten hoe ik verder moet met beide vergelijkingen
Re: Wiskunde probleem
Zoek het niet te ver: je kan letterlijk vertalen:
"het aantal fietsen" = 4 keer "het aantal bromfietsen"
"het aantal fietsen" = 4 keer "het aantal bromfietsen"