Verschil niet-stochastisch en stochastische steekproef

Continue & discrete verdelingen, toevalsveranderlijken, betrouwbaarheidsintervallen, correlaties.
Plaats reactie
Kinop
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 9
Lid geworden op: 19 nov 2018, 16:01

Verschil niet-stochastisch en stochastische steekproef

Bericht door Kinop » 12 jun 2019, 15:05

Volgens mijn cursus:
Stochastische steekproef: een representatieve steekproef.
Niet-stochastische steekproef: generalisaties zijn niet nodig.
Ik kan hier weinig over online vinden dat mij dit kan verduidelijken...
Ik ga er van uit dat een stochastische steekproef van toepassing is op een normaal verdeelde populatie en een niet-stochastische steekproef op een niet normaal verdeelde populatie?
Hoe moet ik deze termen interpreteren?

arie
Moderator
Moderator
Berichten: 3911
Lid geworden op: 09 mei 2008, 09:19

Re: Verschil niet-stochastisch en stochastische steekproef

Bericht door arie » 12 jun 2019, 19:02

Stochastisch betekent doorgaans "op toeval gebaseerd".
Een stochastische steekproef = een representatieve steekproef = een steekproef waarvan de individuen op basis van toeval (= random) gekozen worden, en er geen enkele vorm van (voor-)selectie is.
Met de resultaten van deze steekproef kan je dan een zinnige uitspraak doen over de populatie als geheel.

Niet-stochastische steekproef: generalisaties zijn niet mogelijk (ik vermoed dat ze in je boek "mogelijk" in plaats van "nodig" bedoelen):
als de deelnemers NIET bij toeval gekozen worden, dan zegt de uitkomst van de meting niets over de totale populatie.

Voorbeeld:
Als je via een enquête wil weten hoeveel procent van de bevolking een huisdier heeft, dan moet je de steekproef random uit de hele bevolking nemen.
Als je deze vraag ("Heeft u een huisdier?") stelt bij de uitgang van een dierenwinkel, dan zullen bijna alle mensen een huisdier hebben. Deze groep is dan niet representatief voor de hele bevolking, en is generalisatie van de resultaten van je steekproef naar de totale populatie dus niet mogelijk.

De kansverdeling (= hoe groot de kans is op elke mogelijke uitkomst) heeft hier niet mee te maken.
Als 60% van de bevolking een huisdier heeft, dan is in bovenstaand voorbeeld:
- de kans op een huisdierbezitter = 0.6
- de kans op een niet-huisdierbezitter = 0.4
Dit is een binomiale (kans-)verdeling, en niet een Gaussische.
Bij een steekproef gaat het er om of de huisdierbezitters en niet-huisdierbezitters naar verwachting in dezelfde verhouding (6 : 4), dus met dezelfde verdeling, in de steekproef zitten.
En dit gebeurt als je de steekproef op basis van toeval uit de totale populatie trekt (= een representatieve steekproef).

Plaats reactie