Sinterklaaslootjes!

Continue & discrete verdelingen, toevalsveranderlijken, betrouwbaarheidsintervallen, correlaties.
Plaats reactie
sinterklaasje
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 1
Lid geworden op: 25 mar 2008, 20:07

Sinterklaaslootjes!

Bericht door sinterklaasje » 25 mar 2008, 20:13

Beste Allemaal,
Ik heb een opdracht, maar ik kom er niet uit!
hij is als volgt:
5 personen trekken sinterklaaslootjes...
hoe groot is de kans dat niemand zijn eigen lootjes trekt?
5 personen betekent 5! is 120 mogelijkheden.
via een andere manier heb ik al berekend hoe groot die kans is, namelijk 44/120 ste..
alleen dit moet ik nog op een andere manier aantonen...
op ongeveer deze manier...
A B C D E
( ik bereken de kans dat er wel letters op dezelfde plek zitten, moeten dus 120-44=76 mogelijkheden zijn, op de volgende manier)
wanneer A op dezelfde plek zit heb je voor de andere letters
4x3x2x1= 24 mogelijkheden... alleen op een gegeven moment loop ik vast..:(
WIE HELPT?!
groeten!!!

eline
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 2
Lid geworden op: 21 mei 2008, 14:13

Re: Sinterklaaslootjes!

Bericht door eline » 21 mei 2008, 14:19

hoi ik zag je mail en ik moet ook dezelfde opdracht maken voor mijn po wiskunde!
ik snap alleen niet hoe je bij die 44 komt? ik weet niet of je de PO al hebt ingeleverd en of je het antwoord al hebt? maar als je die opdarcht hebt, zou je me er dan ff mee kunnen helpen want ik kom er ook niet uit? !
xx

arie
Moderator
Moderator
Berichten: 3922
Lid geworden op: 09 mei 2008, 09:19

Re: Sinterklaaslootjes!

Bericht door arie » 21 mei 2008, 19:59

Als we 5 personen A B C D en E hebben, dan zijn er 5! = 120 mogelijke trekkingen.
Als persoon A als eerste trekt, zijn de uitkomsten:

1: Axxxx blijft over {B,C,D,E}
2: Bxxxx blijft over {A,C,D,E}
3: Cxxxx blijft over {A,B,D,E}
4: Dxxxx blijft over {A,B,C,E}
5: Exxxx blijft over {A,B,C,D}

dus voor A gaat het in 4/5 van de gevallen goed.
In deze gevallen is steeds 1 persoon toegekend aan A (in het 2e geval B, in het 3e geval C etc).
Nu wordt het probleem verkleind: we moeten alleen nog de kans berekenen dat 4 personen niet zichzelf
trekken uit lootjes waarvan 3 namen in die groep zitten en 1 iemand altijd iemand anders trekt:
namelijk degene die door A getrokken is.

Neem die persoon apart en kijk welke die trekt, bijv 3e geval: A trekt C, bekijk nu alles voor C:

Axxx blijft over {B,D,E}
Bxxx blijft over {A,D,E}
Dxxx blijft over {A,B,E}
Exxx blijft over {A,B,D}

in 1/4 van de gevallen trekt C lot A, dan moeten we kijken hoe groot de kans is dat uit de overige
3 niemand zichzelf trekt, waarbij de 3 namen van de personen op de lootjes staan.
in de andere 3 gevallen, met kans 3 * 1/4 = 3/4, zit A bij de rest, en moeten we de kans bereken dat
niemand van die 3 zichzelf trekt uit ( 2 van hun namen + een andere naam ).
Nu hebben we het gehele probleem verkleind:

noem P[n] de kans dat niemand uit n zichzelf trekt
noem Q[n] de kans dat niemand uit n zichzelf trekt uit (n-1) + 1 vreemde naam

Dan is:
P[n] = ((n-1)/n) * Q[n-1]
(zie de eerste trekking hierboven: P[5] = 4/5 * Q[4])

Q[n] = (1/n) * P[n-1] + ((n-1)/n) * Q[n-1]
(tweede trekking: Q[4] = 1/4 * P[3] + 3/4 * Q[3])

Als we nu nog kijken naar een trekking door 2 personen A en B, dan kunnen de uitkomsten zijn:
AB
BA
de kans dat niemand zichzelf trekt = P[2] = 0.5
Zijn er 2 personen die trekken uit 1 eigen naam en 1 vreemde naam, bv personen A en B
hebben lootjes A en F, dan zijn de trekkingen:
AF
FA
de kans dat hier niemand zichzelf trekt (A dus) is Q[2] = 0.5

Samenvattend hebben we:
P[n] = ((n-1)/n) * Q[n-1]
Q[n] = (1/n) * P[n-1] + ((n-1)/n) * Q[n-1]
met
P[2] = 0.5
Q[2] = 0.5

We kunnen nu voor elke n de gevraagde kans P[n] uitrekenen door eerst
P[3] en Q[3] te berekenen, daaruit P[4] en Q[4], etc.

Het aantal goede trekkingen uit de in totaal n! mogelijkheden is dan (n!)*P[n]:
n=3: (n!)*P[n]=2
n=4: (n!)*P[n]=9
n=5: (n!)*P[n]=44
n=6: (n!)*P[n]=265
n=7: (n!)*P[n]=1854

Je kan deze formule nog mooier maken door Q weg te werken:
P[n] = ((n-1)/n) * P[n-1] + (1/n) * P[n-2].
met
P[1] = 0 (de kans dat 1 persoon met 1 lot niet zichzelf trekt is nul)
P[2] = 0.5
Dit mag je verder zelf aantonen.

Vergelijk dit ook eens met de konijnen van Fibonacci:
K[n] = K[n-1] + K[n-2]
met
K[1]=K[2]=1.

Kom je er zo uit?
Laatst gewijzigd door arie op 27 mei 2008, 15:48, 1 keer totaal gewijzigd.

eline
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 2
Lid geworden op: 21 mei 2008, 14:13

Re: Sinterklaaslootjes!

Bericht door eline » 27 mei 2008, 15:34

haal eraf aub aaar!
xxx(L)

Piet1234
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 1
Lid geworden op: 07 jun 2008, 10:21

Re: Sinterklaaslootjes!

Bericht door Piet1234 » 07 jun 2008, 10:51

Hoi allemaal,

Het is mijn eerste post, en het zal me niet in dank worden afgenomen dat ik al meteen met een vraag kom, maar ik waag het er toch maar op. Ook wij zitten namelijk met het sinterklaasprobleem (midden in juni... :P )



Bereken de kans dat niemand zjin eigen lootje trekt in een groep van van 4 personen

Mogelijke uitwerking

(-1)² * 24/2 = 12
(-1)³ * 24/6 = -4
(-4)4 * 24/24= 1
Totaal = 9
Deel de waarde van g(n) nu door n! (in dit geval 4!) dus:
9/24 = 3/8 = 0,375


Nu vragen wij ons af, klopt deze uitwerking?
Het is namelijk mogelijk om het via een kansboom te doen (dan kun je steeds 2 kanten op, wél jezelf trekken is bij B 3/4e kans. Niet trekken is dan bij B 1/4e kans)
Wij hebben het uitgewerkt volgens de volgende formule:


De kans dat in een groep van n personen niemand zijn eigen lootje trekt is (g(n)) / (n!)
Voor het aantal gunstige mogelijkheden bestaat de formule
Afbeelding


Alvast bedankt

arie
Moderator
Moderator
Berichten: 3922
Lid geworden op: 09 mei 2008, 09:19

Re: Sinterklaaslootjes!

Bericht door arie » 07 jun 2008, 17:40

Dit is goed!

Herschrijf jullie formule als:

Dan komt de sommatie factor overeen met P[n] zoals ik hierboven al heb aangegeven in:
P[n] = ((n-1)/n) * P[n-1] + (1/n) * P[n-2].
Deze formule kan je splitsen in:
P[n] = (n/n) * P[n-1] - 1/n*P[n-1] + (1/n)*P[n-2]
P[n] = P[n-1] - 1/n*P[n-1] + (1/n)*P[n-2]
Hier staat dat P[n] gelijk is aan P[n-1] plus de laatste twee termen (rood).
Die laatste 2 termen moeten dus gelijk zijn aan de term ((-1)^n)/n! wat de laatste term is van jullie formule.
Herschrijf die laatste 2 als:

en verklein vervolgens steeds de grootste P (mbv de formule die ik hierboven eerder heb gegeven):



Het verkleinen van de grootste P doe je net zolang totdat je bij P[2]-P[1]=1/2 - 0 = 1/2 bent.
Je ziet zo de formule

ontstaan, precies wat we zochten.

Nog even wat leuks: als je p naar oneindig laat gaan, wordt jullie som gelijk aan 1/e (e=2.71828...):


Plaats reactie